Engelse beïnvloeding van de Amerikaanse verkiezingen
Eric Lopes Cardozo
Doorgaans zijn het landen als Rusland en China die door het Westen worden beschuldigd van pogingen tot het beïnvloeden van verkiezingen. Bij de huidige Amerikaanse presidentsverkiezingen is duidelijk dat het ‘fatsoenlijke’ Engeland zich deze keer hieraan schuldig maakt. Eind oktober is door het campagneteam van Donald Trump een formele klacht ingediend bij de Amerikaanse Federale Verkiezingscommissie. De klacht is gericht tegen de Labour Partij van de zittende Britse regering onder leiding van Keir Starmer. De partij zou zich op illegale wijze bemoeien met de presidentsverkiezingen, ten gunste van Kamala Harris. Ingehuurde Britse ‘vrijwilligers’ gaan van deur tot deur om mensen te bewegen hun stem op Harris uit te brengen. Dergelijke financiële steun is in de Verenigde Staten bij wet verboden.
Premier Starmer heeft, gezien de mogelijke politieke gevolgen, de aantijgingen logischerwijs ontkend. Recent naar buiten gekomen stukken laten echter zien dat de Engelse bemoeienis veel verder gaat dan het sponsoren van ‘vrijwilligers’. De spin in het web is Starmers stafchef Morgan McSweeney en het door hem opgerichte Center for Countering Digital Hate (CCDH).
Center for Countering Digital Hate
Het in 2018 opgerichte CCDH is een Engelse ngo, die naar eigen zeggen is opgericht om mensenrechten en burgerlijke vrijheden online te beschermen. Uitgangspunt is dat socialemediabedrijven door online verspreiding van haat en desinformatie bijdragen aan de ondermijning van fundamentele mensenrechten en burgerlijke vrijheden. CCDH’s aanpak is erop gericht om socialemediabedrijven verantwoordelijk te houden voor hun zakelijke keuzes,