Stikstofcrisis is gebakken lucht
Diana Saaman
Nederland heeft geen echte stikstofcrisis; het is alleen een bestuurlijke ontsporing. De lucht is schoner dan dertig jaar geleden. Niet de natuur is ziek, maar het systeem, dat zegt haar te beschermen. Op 29 mei 2019 vernietigde de Raad van State het Programma Aanpak Stikstof (PAS). PAS maakte vergunningen mogelijk op basis van de verwachte en berekende daling van de stikstofneerslag. Een juridische voorwaarde, geen ecologische noodzaak. De Raad van State moest de Europese Habitatrichtlijn toepassen en oordeelde dat PAS juridisch onvoldoende zekerheid bood. De Raad van State oordeelde niet over de toestand van de natuur, maar over een beleidsconstructie. Niet stikstof, maar de gekozen regeling botste op Europees recht.
Vergunningen zijn sindsdien onzeker, bouwprojecten liggen stil en bestuur en provincies zitten met een juridisch vacuüm. Door dit bestuurlijke probleem als crisis te presenteren, kon Den Haag tempo maken: noodmaatregelen zonder eindeloze discussierondes vooraf, de regie centraliseren, de dossiers bundelen (woningbouw, natuurdoelen, klimaat) en de landbouw aanwijzen als zondebok. De stikstofcrisis is dus geen ecologische ramp, maar een instrument om bestuurlijke grip te herkrijgen.
Nuchterheid is op zijn plaats; stikstof is geen schadelijk gas. De lucht bestaat er voor 80% uit. Zonder stikstof is er geen leven, geen gras, geen graan. De kwestie gaat niet over stikstof zelf, maar over hoeveel er volgens rekenmodellen ‘te veel’ zou neerslaan op natuurgebieden. Dat is geen meting, maar een aanname, bedacht aan een bureau,